Genesis 1: de vijfde dag

Gepubliceerd op 10 februari 2025 om 15:08

Genesis 1:20 En God zei: Laat het water wemelen van wemelende levende wezens; en laten er vogels boven de aarde vliegen, langs het hemelgewelf! En God schiep de grote zeedieren en alle krioelende levende wezens waarvan het water wemelt, naar hun soort, en alle gevleugelde vogels naar hun soort. En God zag dat het goed was. En God zegende ze en zei: Wees vruchtbaar, word talrijk, en vervul het water van de zeeën; en laten de vogels talrijk worden op de aarde! Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vijfde dag. (Genesis 1:20-23)

 

Zoals ik al eerder had aangegeven ben ik van mening dat scheppen hier gaat over het geven van een functie, het een plek en betekenis geven. Dat het in Genesis gaat over het scheppen als in iets materieels zie ik geen goed bewijs voor. In vers 21 wordt weer het woord 'bara' gebruikt, later wordt het ook weer in vers 27 gebruikt. Dit laat de grootsheid van de grote zeedieren zien. In de oudheid werden de grote zeemonsters gezien als wezens die tegen de orde in functioneerde, dit zou een goede reden kunnen zijn dat de auteur ze hier apart benadrukt. Het laat dus zien dat alles een functie heeft gekregen door God en dat God ook de Heer over die wezens is.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.