Genesis 1: Kosmologie was in de oudheid gericht op functionaliteit

Gepubliceerd op 17 januari 2025 om 16:44

Wat betekent het om te bestaan? Het klinkt misschien als een rare vraag om te stellen met misschien een makkelijk antwoord. Waren sommige dingen maar zo makkelijk. Bijvoorbeeld, wanneer wij zeggen dat een tafel bestaat, spreken wij een conclusie op basis van de veronderstelling dat bepaalde aspecten van die tafel er voor zorgen dat de tafel bestaat. Zonder te diep in te gaan in de filosofie, in onze tijd van denken, zeggen wij dat een tafel bestaat omdat het er materieel is. We kunnen het zien, we kunnen analyseren waarvan en hoe het gemaakt is. Maar er zijn andere manieren om te denken over wat het betekent dat iets bestaat

Wanneer we nadenken over wat het betekent als een bedrijf 'bestaat' is het al anders dan wanneer we nadenken over wat het betekent dat een tafel bestaat. Bestaat een bedrijf wanneer het ingeschreven staat bij de kvk? Bestaat het als het een website of socials heeft? Tot een level zou ons antwoord op deze vraag ja moeten zijn, maar sommigen spreken liever erover dat een bedrijf bestaat zodra het handel doet. De filosofie die zich hiermee bezighoudt is ontologie. De ontologie van X is simpelweg wat het betekent dat X bestaat. De ontologie van kwaad, is dus wat het dat het kwade bestaat. De visie in de ontologie van de tafel het ook wel 'materiële ontologie'. De visie in de ontologie van het bedrijf is 'functionele ontologie', het bestaat omdat het een functie heeft, handelen.

In de discussie over oorsprong houden we ons bezig met de ontologie van de kosmos. Wat betekent het dat de kosmos of wereld bestaat? Kijken we naar het universum met een materiële ontologie of een functionele ontologie? 

Als wij willen begrijpen met wat genesis bedoelt met 'scheppen' moeten we de ontologie van die tijd begrijpen, omdat dat ons inzicht kan geven met wat de auteur probeerde te communiceren. We moeten onszelf daarom de volgende vragen stellen: Wat bedoelde iemand in de oudheid wanneer hij zei dat de wereld bestaat? Mijn stelling is is dat in de oudheid mensen een functionele ontologie hadden. Dat ze niet veronderstelde dat iets bestond omdat het uit materie bestond, maar wanneer het een geordend systeem was, het een doel had. En vanuit die ontologie de zon bestaat niet omdat die uit materie bestaat, of zelfs bij zijn funcite van warmte uitstralen. Maar het bestaat vanwege de rol die het heeft in het bestaan van de mensheid. Wanneer mensen in de oudheid spraken over iets scheppen bedoelde ze niet iets uit het niets roepen (ex nihilo) maar juist iets een functie en betekenis geven.

 

Hoe weet ik dit nou? Ik maak nu wel allemaal claims, maar welk bewijs is daar nou echt voor? Het bewijs hiervoor komt zowel van de bijbel, als van de historische context. Het bijbelse bewijs gaan we in latere stellingen verder naar kijken voor nu gaan we naar de historische context kijken.

Een aantal Oosterse texten die licht schijnen op de kijk op schepping komt van de Sumeriërs, Babyloniërs  (voor meer informatie daag ik je zeker uit om zelf op onderzoek uit te gaan of je kan vinden wat de Sumeriërs en Babyloniërs dachten in die tijd met betrekking tot ontologie)en Egyptenaren. De belangrijkste allusies vinden we in de Egyptische teksten 'de instructie van Merikare' en in kosmische beelden zoals die op de centograaf van Seti I. Daarnaast is het onderzoeken van de Hittite Kumarbi cirkel en de Ugaritsch baal cirkel ook er relevant. Wat we hiervan kunnen leren kan als volgt worden samengevat:

1. De vorm van de Kosmos, de manier hoe ze in de oudheid naar de wereld keken was vooral gebaseerd op basis van hun eigen perspectief. Ze dachten bijvoorbeeld dat omdat er water uit de grond kwam, daar ook water zat. Of omdat er soms water uit de lucht kwam, daar ook water moest zijn maar het werd tegengehouden. Scheppingsverhalen beschrijven hoe de goden alle onderdelen op de juiste plek zetten, zodat het leven kon beginnen/doorgaan.

2. De Rol van een god/goddelijkheid, in de Egyptische cultuur werd wanneer wij zouden spreken over iets materieels gesproken over een god, zoals de zon en de maan een god was. Dit getuigt ook weer dat de Egyptenaren meer interesse hadden in de functie van die god, dan waar de zon of maan van zou zijn gemaakt.

3. De oorsprong van de kosmos en goden, in oude culturen werden dus materialistische dingen vermengd met goddelijkheden, het is het dus ook geen verassing dat de oorsprong van goden vaak samengaat met de oorsprong van het universum.

4. Conflict bij de goden, Ook zie je in oude teksten vaak de conflicten tussen de goden, wat allerlei dingen zouden verklaren in de wereld.

5. Functies, Vrijwel alle oorsprongsteksten die er te vinden zijn uit de oudheid beginnen zonder een functioneel systeem. Egyptenaren hebben het vaak over dat nog niets gescheiden is (het land is nog niet gescheiden van het water). Vergelijkbaar spreken veel Sumerische teksten over dat er in het begin duisternis, geen stromend water, niets werd geproduceerd, geen rituelen gedaan en de hemel en aarde waren nog aan elkaar verbonden, zelfs de goden waren er nog niet.

Oorsprongswateren, de beginstaat was vaak water, waaruit een god of het land kwam. Deze oorspronkelijke staat werd vaak beschouwd als niet bestaand, wat getuigt van hun functionele ontologie. Over de god Atum werd bijvoorbeeld gezegd dat hij opkwam uit het water, uit de verlorenheid, de wateren werden genoemd: "vader van de goden".

Het geven van namen, een ander terugkerend iets is het geven van namen. Namen werden vaak geassocieerd met identiteit, rol en functie. Dat getuigt ook waarom het geven van namen een terugkerend iets was in de verhalen in de oudheid. Een voorbeeld van een tekst waar dit duidelijk in voorkomt is Enuma Elish.

Het scheiden van dingen, in veel Egyptische, maar ook Mesapotamische teksten worden de hemel en aarde gescheiden. Zelfs de Hittite literatuur spreekt hierover als het losknippen van de hemel van de aarde.

Schepselen, dieren waren bijna nooit onderdeel van de teksten, wat opvallend is.

Mensen, in veel teksten worden mensen wel genoemd. Teksten spreken over hoe mensen gemaakt zijn (water, klei, bloed en adem van een god), niet op een materialistische manier.

Een aantal interessante teksten om onderzoek naar te doen zijn: de Egyptische papyrus insinger (richting het einde van deze literatuur) en zoals eerder genoemd de Enuma Elish.

 

We kunnen dus concluderen, na onderzoek te hebben gedaan naar scheppingsverhalen van scheppingsverhalen uit het Nabije Oosten dat ze een functionele ontologie hadden en dat er geen bewijs lijkt te zijn voor een materiële ontologie. De vraag waar we de volgende keer stil bij gaan staan is of dit ook in genesis het geval lijkt te zijn.

Mocht je het moeilijk vinden om bepaalde teksten te vinden, laat het vooral weten, ik vind het nier erg je op weg te helpen

 

 

 

 

 

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.