De doctrines van genade deel 3: Gods liefdevolle uitverkiezing

Gepubliceerd op 3 februari 2025 om 16:35

Ik had al eerder Gods uitverkiezing als volgt gedefinieerd: God kiest een specifieke groep mensen zonder enige refentie tot wat zij doen. Het fundament van Gods verkiezing ligt alleen binnen Hemzelf: Het is Zijn genade en Zijn wil. Het is niet de mens zijn daden, werken of zelfs voorzien geloof die  Gods keuze van de uitverkiezing bepaalt. De verkiezing is onvoorwaardelijk.

 

Het is dus Gods keuze wie gered zullen worden. Uitverkoren betekent dus ook simpelweg dat God ervoor heeft gekozen om genadig over jou te zijn. Dit volgt ook logisch uit de doctrine van totale verlorenheid, immers als iemand niet zichzelf kan redden dan is ieder mens volledig afhankelijk van Gods genade (monergisme).

 

omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden, door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil... In Hem zijn wij ook een erfdeel geworden, wij, die daartoe voorbestemd waren, naar het voornemen van Hem Die alle dingen werkt overeenkomstig de raad van Zijn wil. (Efeze 1:4;5;11)

Het is zo duidelijk dat wij uitverkoren zijn door Zijn voornemen, Zijn raadsbesluiten. Het heeft niet te maken met dat Hij jou geloof zag van de toekomst, nee hij koos jou enkel en alleen vanwege Zichzelf. Het is dus onvoorwaardelijk, omdat het niet gebaseerd is op wat de mens doet, hij kan immers niets doen wat Gods genade zou verdienen.

 

Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders.En hen die Hij er van tevoren toe bestemd heeft, die heeft Hij ook geroepen, en hen die Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook gerechtvaardigd, en hen die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt. (Romeinen 8:29-30)

Allereerst is het belangrijk om te kijken wat er wordt bedoeld met 'die hij van gekend heeft'. God heeft dus blijkbaar niet iedereen gekend, want niet iedereen is uitverkoren. Wat betekent kennen dan eigenlijk in de bijbel? Het kennen van iemand gaat in de bijbel niet alleen maar over van iemands bestaan weten, maar iemand intiem kennen en liefhebben.

In Jeremia 1:5 zegt God: "Voordat Ik u vormde in de moederschoot, kende Ik u." Dit toont aan dat God Jeremia al voor zijn geboorte op een speciale manier had uitgekozen, wat niet afhankelijk is van Jeremia's liefde voor God.

In Mattheüs 7:23 zegt Jezus: "Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid." Dit betekent niet dat Jezus niets van hen wist, maar dat Hij geen persoonlijke relatie met hen had, geen liefdevolle band.

Paulus gebruikt hetzelfde idee in 1 Korinthe 8:3 en 2 Timotheüs 2:19, waar hij zegt dat God alleen degenen "kent" die Hem liefhebben. Niet dat het kennen van God gebaseerd is opdat iemand Hem liefheeft, maar dat wanneer iemand God liefheeft, hij mag weten dat God hem eerst liefhad.

Dit idee komt ook voor in Genesis 4:1, waar staat: "Adam kende Eva, zijn vrouw, en zij werd zwanger." Dit betekent dat ze een intieme en liefdevolle relatie hadden.

Dezelfde betekenis kan hier makkelijk toegepast worden, dat God een groep van te voren kende, liefhad, en die uitverkoren heeft. Je ziet dus ook dat uitverkiezing gepaard gaat het liefhebben van mensen. God heeft een speciale liefde heeft voor Zijn volk Hij voor geen ander heeft. Ten tweede gaat uitverkoren niet alleen over een ticket naar de hemel krijgen, maar gelijkvormig wordig aan het beeld van Zijn Zoon. Het gaat dus over geheiligd worden en willen leven naar Gods principes.

 

Gods uitverkiezing is dus onvoorwaardelijk omdat Hij ons onvoorwaardelijk liefheeft, het is niet gebaseerd op wat wij doen. Hij heeft ons gekend ondanks dat wij Hem niet wilden kennen. Wij zijn gered enkel en alleen door Zijn genade.

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.